album    
         

 

 

   
   
Woordgrafiek van Seuphor

Vlaamse grafici verdienen beter, De Standaard 3 mei, 1991
Centraal de seriegrafie Lumière sur Lumière van Michel Seuphor, uitgegeven door De Prentenier

 

   
       
   


Dirk De Moor, Vlaamse grafici verdienen beter, verschenen in De Standaard 3 mei, 1991

 

   
   

Het Museum van Deinze en de Leiestreek houdt een tentoonstelling over Vlaamse grafiek, een - bij hel grote publiek - ondergewaardeerd kunstgenre. De expositie is een initiatief van De Prentenier. een uitgeverij van bibliofiele werken die tien jaar geleden werd opgericht.

Het Museum van Deinze en de Leiestreek is een regionaal museum dat als permanente collectie werken van artiesten uit de Leiestreek - met de Latemse School als kern - herbergt. Met tijdelijke tentoonstellingen wil conservator Veerle Van Doorne het museumpubliek ook kennis laten maken met kunstenaars die niet tot de Leiestreek behoren en al dan niet hedendaags werken, of met minder evidente kunstvormen zoals fotografie en grafiek. Het voorstel van De Prentenier om Vlaamse grafiek te belichten viel onmiddellijk in goede aarde.

Grafische kunst wordt stiefmoederlijk behandeld, wellicht omdat het een moeilijk genre is. Het vraagt een uitgesproken vakkennis van de uitvoerder en om het als toeschouwer echt te smaken moet u toch zelf een zeker inzicht hebben in de technische vereisten en mogelijkheden.

In zijn inleiding bij de catalogus legitimeert kunstcriticus Jan D'Haese de tentoonstelling als volgt. "Meer dan ooit - sedert de komst van de televisie en het systematisch perfectioneren van de telecommunicatie - wordt de wereld overspoeld door informatie en publiciteit. Ook wat betreft de beeldende kunst. Hoofdzakelijk de schilderkunst wordt belicht (vaak overbelicht en ... overschat), terwijl de andere beeldende disciplines doorgaans in de schaduw blijven. Inbegrepen de graveerkunst, ook nog prentkunst genoemd."

D'Haese vervolgt: "De onwetendheid van de kunstliefhebbers ten overstaan van de prentkunst is er de oorzaak van dat ze zich appelen voor citroenen laten verkopen. Ze hebben slechts een vaag idee van de gangbare grafische technieken en zijn bijgevolg niet in te onderscheiden. Voor hen is het moeilijk een verschil te maken tussen "hoogdruk" (hout- en linosnede, houtgravure, diepdruk" (ets, droge naald, burijngravure ... ) en "vlakdruk" (lithografie of steendruk en zeefdruk)."

Bibliofiel

Het idee voor de tentoonstelling komt van plastisch kunstenaar Ronald Ergo (Watervliet, 1936). Hij is ook graficus en uitgever van bibliofiele werken bij De Prentenier, tien jaar geleden door hemzelf en enkele kompanen opgericht en sedert enige tijd verder uitgebouwd door Ergo, solo. De Prentenier gaf tot nu toe zo'n vijfentwintig boeken uit. Alle zijn ambachtelijk vervaardigd op handgeschept papier met handgezette en dito gedrukte letters; ze bevatten teksten, gedichten, een partituur, origineel grafisch werk. Tot de titels behoren onder meer: J.L. De Belder, Prentgedichten I (1981); Louis De Meester, Le Poulet van Abel Bonnard (1983); Charles Rossie, De Liefdesplaats (1984); Michel Seuphor, 2 plus 2, (1985); Friedrich Hölderlin, Menons klachten om Diotima (1986); Baudelaire, De bloemen van het kwaad, (1989); Michel Seuphor, Lumière sur Lumière, (1991) en Vlaamse grafici tussen 1950 en 1990 (1991), de catalogus bij de tentoonstelling in het museum in Deinze.

Over het waarom van de tentoonstelling vertelt Ronald Ergo: „Aloude typografische technieken worden meer en meer verbannen door andere vluggere technieken. Het wordt weldra moeilijk in ons land op organische wijze typo van niveau te realiseren. Persen zijn onklaar, worden niet hersteld en als schroot afgevoerd. Het onderwijs investeert onvoldoende in typografisch materiaal waardoor leerlingen mogelijkheden en stimulansen ontberen in de grafische richting.

Zo raakt stilaan een periode van vierhonderd jaar drukkunst afgesloten, waarin - weliswaar met wisselend succes - in een gestage opgang prachtige resultaten werden bereikt. De continuïteit van de grafische procedés en artistieke uitingen ligt nu nog in handen van enkele artiesten. Mensen die op ambachtelijke wijze - bij voorbeeld naai- en bindwerk - kunnen meewerken aan bibliofiele uitgaven worden steeds zeldzamer".

Ergo wilde aanvankelijk werk van vijftig grafische kunstenaars tentoonstellen en bij zijn bibliofiele uitgave betrekken. Dit bleek om praktische redenen moeilijk haalbaar tegen de vooropgestelde datum. Daarom zijn er nu zestien. Wellicht volgt later nog een tweede deel. Ergo beklemtoont dat het niet gaat om de zestien beste grafici maar om een persoonlijke keuze. Dat Seuphor en Raveel erbij zijn is geen toeval: Seuphor werd in maart dit jaar negentig en Raveel wordt zeventig in juli.

Seuphor

Michel Seuphor (pseudoniem van Ferdinand Berckelaers, Borgerhout, 1901) is schrijver, schilder en criticus. Hij organiseerde de eerste abstracte tentoonstelling in Parijs anno 1930 en is een der belangrijkste theoretici van deze kunstvorm. Hij publiceert en werkt onafgebroken op filosofisch en plastisch gebied, beheerst het Chinees, het Hebreeuws en het Grieks en bekwaamt zich sedert enige tijd in het Sanskriet. Van deze man ziet u op de tentoonstelling naast grafiek, enkele boeken en bibliofiele uitgaven, door De Prentenier aan Seuphor gewijd.

Roger Raveel beoefent al langer dan velen denken het grafisch genre en toont op de tentoonstelling o.m. een fraaie zeefdruk in intense kleuren. Voorts kon Ergo voor de expositie rekenen op bijdragen van Roger Wittevrongel, Rik De Keyzer, Albert Daniëls, Roland De Winter, RoeI Slabbinck, Jan Vandeweghe, Geert Vanallerneersch, Luc Verstraete, Raf Coorevits, Enk De Kramer, Paul Van Gijsegem, Emiel Hoorne en Bart Laerenbergh. Van eigen hand toont Ronald Ergo enkele linosneden en uiteraard een keuze uit zijn bibliofiele titels.

Didactisch

De opstelling van de werken is bijzonder aantrekkelijk. U herkent diverse grafische technieken, per werk of in eenzelfde werk gecombineerd. In een van de zalen geven allerlei attributen - didactisch samengebracht in toonkasten - een beeld van wat grafische kunstenaars zoal hanteren bij de verwezenlijking van hun oeuvre.

Als toemaatje zijn er enkele demonstratiesessies waarbij u kunstenaars aan het werk kunt zien. Voor de gelegenheid sleepte men een pers haar Deinze. De bibliofiele catalogus bevat over elke deelnemende kunstenaar een biografie en een origineel - niet noodzakelijk het tentoongestelde - grafisch werk. Het boek kost 17.500 fr. Een eveneens bibliofiel, maar bescheidener exemplaar zonder kunstwerken kost 350 fr.

Dirk DE MOOR (foto's Paul Van Den Abeele)

 

 

 

 

   
   

 

       
Vlaamse Grafici | Vlaamse Grafici tussen 1950 - 1990, De Prentenier, 1991  

Vlaamse Grafici | Vlaamse Grafici tussen 1950 - 1990, De Prentenier, 1991

17 grafische werken, 17 biografieën, afmetingen 30 x 40 cm., oplage 150 exemplaren, gesigneerd door de kunstenaars en genummerd in het colofon.

   

 

 

   
Vlaamse Grafici | Vlaamse Grafici tussen 1950 - 1990, De Prentenier, 1991   Vlaamse Grafici | Vlaamse Grafici tussen 1950 - 1990, De Prentenier, 1991   Vlaamse Grafici | Vlaamse Grafici tussen 1950 - 1990, De Prentenier, 1991
 

 

 

     
Affiche van de tentoonstellin in het Museum van Deinze en Leiestreek   Vlaamse Grafici | Vlaamse Grafici tussen 1950 - 1990, De Prentenier, 1991    
Affiche van de tentoonstelling in het Museum van Deinze en Leiestreek

 

 

Houtsnede van Roger Raveel voor Vlaamse Grafici, Vlaamse Grafici tussen 1950 - 1990  

Lijnets van Michel Seuphor voor Vlaamse Grafici, Vlaamse Grafici tussen 1950 - 1990
(afbeelding op aanvraag)

 

 

 

     

 

  Ronald Ergo en zijn handpers, bij het verschijnen van Vlaamse Grafici    
 
   

[1] Dirk De Moor, Vlaamse grafici verdienen beter, verschenen in Kiosk, De Standaard 3 mei, 1991
Paul Van den Abeele (Aalst, 10 augustus 1929 - Erembodegem, 17 december 2014) was een Belgisch fotograaf en beeldend kunstenaar. Van 1947 tot 1994 was hij als fotojournalist verbonden aan de kranten van De Standaard-groep. Hij blijft vooral bekend om zijn portretten van schrijvers en kunstenaars. Zijn meest geliefde onderwerp was het portret. Geen stroeve pose of psychologische studie, maar de trefzekere registratie van de eigenheid van het personage. Deze vindt hij minder in een houding of een gebaar dan in het gelaat. Bedachtzaam en direct creëert hij een ongekunstelde natuurlijkheid.
Talrijke auteurs werden door hem geportretteerd. Onder hen zijn te vermelden Willem Elsschot, Stijn Streuvels, Hugo Claus, Marguerite Yourcenar, Eugène Ionescu, Gaston Burssens, Filip de Pillecyn, Fred Bervoets, Paul Snoek en Hugues C. Pernath.
Hij fotografeerde vele malen talrijke beeldende kunstenaars, onder wie Roger Raveel, Dan Van Severen, Raoul De Keyser, Edgard Tytgat, Marc Mendelson, Henri-Victor Wolvens, Albert Servaes, José Vermeersch, Bram Bogart, Hergé, Luc Claus, Roel D'Haese, Panamarenko, Jan Fabre, Maurice Wyckaert, Antoine Mortier, Armand Vanderlick, Paul Delvaux, Luc Peire, Vic Gentils, Oscar Jespers, Rik Slabbinck, Alechinsky, Gilbert & George en Salvador Dalí.
In 1987 kreeg hij de Staatsprijs ter bekroning van een kunstenaarsloopbaan.